De Wensster

Door Jen Minkman.

1.

‘Het is weer eens wat anders, zeg maar.’

‘Dat kun je wel zeggen.’ Elise keek Imre met opgetrokken wenkbrauwen aan. ‘Je gaat dus naar een sterrenwacht in Drenthe.’

‘Ja, leuk toch?’

‘En hoe zit het dan met ons traditionele christmas carols kijken op de BBC? Laat je me alleen zitten bij papa en mama?’

Imre haalde haar schouders op. ‘Ach joh, we kijken elk jaar op kerstavond al naar die uitzending vanuit King’s College.’

Elise grinnikte. ‘Ja, sukkel. Vandaar de term “traditie”. Maar goed, als jij je liever in de Drentse bossen verschuilt met Jonas…’ Ze rolde met haar ogen.

Imre gaf haar oudere zus een plagende duw. ‘Ik heb heus geen oogje op Jonas, hoor. Hij is gewoon een goede vriend.’

‘Maar Jonas heeft wel een oogje op jou,’ kaatste Elise terug. ‘Waarom zou hij je anders uitnodigen voor een uitje in een donker bos om met kerst romantisch naar sterren te gaan kijken?’

Imre schudde verwoed haar hoofd. ‘Lies, zo is het helemaal niet. We gaan eerst sterrenkijken door de telescoop die daar bij het Planetron staat met nog een hele groep mensen, en daarna gaan we proberen om wat foto’s te schieten van vallende sterren. Ik heb die nieuwe spullen toch laatst gekocht?’

Imre was al jaren fervent amateurastronoom en hobbyfotograaf. Toen haar studiegenoot Jonas vertelde dat er eind december een meteorenregen zou zijn en hij van plan was om naar Dwingeloo te gaan voor een sterrenkijkavond en aansluitende fotografeersessie had ze zich maar wat graag aangesloten. Die nieuwe Nikon waar ze haar zuurverdiende spaargeld aan had uitgegeven, moest benut worden. En de afstandsbediening waarmee ze de sluitingstijd van de camera op meer dan twee minuten kon instellen ook. Ze zag het als een uitdaging: ze moest minstens één vallende ster op de gevoelige plaat vastleggen. Eerder ging ze niet naar huis. Eens kijken wie het eerder zou lukken, haar of Jonas.

‘Nou, dan wens ik je veel plezier.’ Elise liep mee naar de auto van hun moeder, die Imre zou lenen. Het vehikel stond netjes voorzien van winterbanden op de oprit van hun ouderlijk huis klaar. ‘Ik neem aan dat je ook ergens in Drenthe blijft slapen?’

‘Ja, Jonas’ oom en tante wonen daar vlakbij, in Hoogeveen.’ Imre knipoogde. ‘En wees gerust, ze hebben een aparte logeerkamer voor me.’

‘Hoe laat ben je morgen terug? Mama gaat oma aan het eind van de ochtend ophalen.’

Imre glimlachte. Het zou een heerlijke kerst worden, met alle familie die haar dierbaar was. En ze hoopte dat er een speciaal lensfilter voor haar onder de boom zou liggen; die miste ze nog in haar collectie. ‘Rond lunchtijd ben ik er vast wel weer.’

‘Rij voorzichtig,’ zei Elise. ‘Het kan glad worden. En als je een slee met rendieren tegenkomt: voorrang verlenen. Die bestuurder heeft het vast al druk genoeg.’

‘Natuurlijk. Ik ben een heer in het verkeer. Al ben ik dan een dame. Bovendien wil ik dat iedereen op tijd zijn cadeaus krijgt.’

‘Krijg jij dan wel wat? Sta je niet op de stoute lijst?’ plaagde Elise.

‘Ik zou niet weten waarom. Ik ben hartstikke lief geweest, hoor.’

Haar zus glimlachte. ‘Dan hoop ik dat al je kerstwensen uitkomen.’

2.

Met een vrolijke uitdrukking op haar gezicht en een witte, wollen muts op haar bruine krullen reed Imre even later weg in de geleende auto. Het was een flink eind rijden vanaf Den Haag en dat was best spannend. Ze had net twee maanden haar rijbewijs. Gelukkig hield ze wel van autorijden in haar eentje. De radio stond aan en ze zong luidkeels mee met Sky Radio, die natuurlijk traditiegetrouw alle grootste kersthits dag en nacht liet langskomen. Toen ze dat beu was, ging het winteralbum van Enya de cd-speler in.

Zouden al haar kerstwensen dit jaar uitkomen? Ze had geen idee. Ze wist niet eens precies wat ze wenste… behalve dat ene filter voor haar lens dan.

‘Dag oma,’ mompelde ze, toen ze op de A12 de afslag naar Rhenen en Elst passeerde. ‘Tot morgen.’

Om stipt acht uur zette ze de auto op de parkeerplaats van het Planetron en checkte ze voor de zekerheid nog even alle spullen in de achterbak die ze nodig hadden voor hun fotografeersessie later die avond. Jonas had een paar dagen geleden zijn tassen naar haar toe gebracht nadat hun laatste college was afgelopen.

Ze had alles netjes naast elkaar gezet. Twee statieven, haar lenzentas, Jonas’ lenzentas, twee camera’s, afstandsbediening, filters… Hè, ze kreeg er echt zin in. Nu maar hopen dat Jonas zich niet tot ongeduldige koukleum zou ontpoppen. Ze zouden vanavond wel een tijdje in het bos moeten doorbrengen en zo warm was het in december natuurlijk niet. Al liet de sneeuw waar ze op gehoopt had tot nu toe nog op zich wachten. Hoe vaak ze ook ‘Let it snow’ en ‘Winter Wonderland’ had meegebruld met de radio.

Bij binnenkomst werd Imre verwelkomd door een man die wel iets weg had van Wubbo Ockels. Hij had een hele groep belangstellenden om zich heen verzameld, waar Jonas ook deel van uitmaakte.

‘Ha, onze tweede fotograaf,’ riep de Wubbo-kloon uit. ‘Kom erbij. Je vriendje heeft me al iets verteld over jullie plannen.’

Imre grijnsde moeizaam naar de gids en gaf Jonas een zenuwachtige blik. Hoezo, haar vriendje?

Jonas trok een “ik-snap-ook-niet-hoe-hij-erbij-komt” gezicht naar haar, terwijl de rest van de troep amateurastronomen achter hun gids aanhobbelde.

‘Ben je er al lang?’ wilde ze weten.

Jonas haalde zijn schouders op en haalde een hand door zijn halflange, zwarte haar. ‘Mwah,’ zei hij weinig informatief. ‘Mijn tante heeft me afgezet.’

Het was de bedoeling dat Imre hen beiden later naar Hoogeveen zou rijden, want Jonas was twee weken geleden gezakt voor zijn rijexamen. Hij was er nog steeds niet helemaal overheen.

De gids leidde ze naar de planetariumzaal, waar ze eerst naar een informatieve film over het zonnestelsel zouden gaan kijken. Imre wierp een blik op Wubbo’s naamplaatje. Hij bleek Richard te heten.

‘Mooie zaal, hè?’ fluisterde Jonas, toen de film eenmaal begonnen was. Hij ritste zijn jas dicht. ‘Wel een beetje koud hier.’

Imre kreunde inwendig. Als hij het nú al koud had…

‘Is het ver rijden vanaf hier naar Hoogeveen?’ fluisterde ze terug.

‘Nee, een halfuurtje, max.’

‘Mooi, dan kunnen we nog een hele tijd in het bos blijven,’ zei Imre tevreden. ‘Ik ben benieuwd hoe moeilijk het is om een vallende ster te fotograferen.’

‘Je moet geduld hebben, denk ik.’ Jonas keek haar met een klein glimlachje om zijn mond aan.

‘Ssst,’ sisten op dat moment een paar mensen achter hen, die het blijkbaar een grove overtreding van de planetariumgedragsregels vonden dat ze dwars door Chriet Titulaer en zijn verhaal over de kernfusie in het binnenste van de zon heen zaten te praten.

‘Sorry,’ siste Imre terug. Ze deed er verder het zwijgen toe en merkte plotseling dat Jonas zijn hand wel heel erg dicht bij de hare op de armleuning had liggen. Hij leek er bijna om te smeken vastgepakt te worden. Verdorie; zou Elise nog gelijk krijgen ook.

Met een rood hoofd zakte Imre verder onderuit in de bioscoopstoel. Het was niet dat ze Jonas niet leuk en aardig vond, maar ze hadden nu zo’n fijne vriendschap. Moest ze die riskeren? Daarna kon je nooit meer terug naar hoe het eerst was, als de dingen fout liepen. En trouwens, ze haalde zich vast dingen in haar hoofd. Jonas had nooit met haar geflirt of op die manier interesse in haar getoond. Elise had gewoon weer de op romantiek beluste, oudere zus uitgehangen.

Ze staarde omhoog naar het beeld van de aarde, dat nu op de koepel boven hun hoofden geprojecteerd werd.

Aarde… hoe zou het zijn voor een aanstormende meteoor om de blauwe planeet groter en groter in het vizier te krijgen? Zou de meteoor stiekem hopen dat hij genoeg massa had om een meteoriet te worden, op de aarde neer te storten en die even aan te raken voor zijn kleinere volgelingen tot sintels op zouden branden in de dampkring? Of zou de aarde helemaal geen bijzondere planeet zijn voor een voorwerp uit de ruimte dat in zijn tocht door het donkere heelal de ene na de andere planeet passeerde? Wie weet was deze wereld maar een doorsnee hemellichaam en de mensheid op haar oppervlak niet meer dan een rariteit van voorbijgaande aard.

Imre herinnerde zich nog goed hoe ze als kind had ontdekt dat de aarde rond was. Ze had in de boekenkast van haar vader een fotoboek over de maanlanding gevonden en daarmee een van de belangrijkste foto’s uit de geschiedenis onder ogen gekregen: Earthrise. De aarde gezien vanaf de maan. Zo blauw en breekbaar.

Met die afbeelding was haar liefde voor astronomie en fotografie geboren. Natuurlijk was het niet haalbaar om ooit foto’s te maken van de aarde van veraf, maar ze kon in ieder geval haar best doen om alles op de aarde zelf zo mooi mogelijk vast te leggen met haar camera. Inclusief de sterren aan de hemel.

3.

Na de 3D-voorstelling ging de groep onder begeleiding van Richard naar de zaal met de grote telescoop waarmee het Planetron reclame maakte.

‘Het is een heldere avond,’ zei Richard. ‘En we hebben geluk: de Grote Rode Vlek op Jupiter staat naar ons toe gedraaid, dus die gaan we zo door de telescoop bekijken. En de ringen van Saturnus natuurlijk. Daar kijken we op het moment op onder een hoek van veertig graden.’

Een aantal mensen in de groep mompelde enthousiast ‘o’ en ‘ah’. Imre glimlachte en keek Jonas aan. ‘Het blijft toch spannend, hè, zoiets zien.’

Jonas glimlachte terug. ‘Ik ben als kind heel vaak naar sterrenwachten geweest, maar dat maakt het niet minder magisch.’

Na even in de rij gestaan te hebben, was Imre aan de beurt. Ze drukte haar oog tegen de lens en schuifelde een beetje heen en weer om het beeld van Saturnus zo goed mogelijk in het vizier te krijgen. ‘Wauw,’ mompelde ze. De ringen waren inderdaad prachtig te zien.

‘Mag ik zo ook?’ hoorde ze Jonas naast zich plagend vragen. ‘Straks kijk je al het mooie ervanaf.’

Imre voelde haar hart even overslaan toen hij een hand op haar schouder legde. Die voelde warm en prettig aan. Gek genoeg had ze op de hogeschool nooit dit soort contact met Jonas. Ze zaten wel bij elkaar in de pauze en werkten vaak samen aan opdrachten in de mediatheek tijdens tussenuren, maar hij raakte haar nooit aan. Zelfs als hij haar begroette op feestjes van studiegenoten op de PABO stak hij altijd zo’n nonchalante hoi-hand op en gaf hij haar nooit een knuffel.

Ze deed een stapje achteruit en keek op in zijn groenbruine ogen. Heel even hield ze haar adem in toen hij vlakbij bleef staan en geen aanstalten maakte zijn plek achter de telescoop in te nemen. In plaats daarvan namen zijn ogen haar op alsof zij zelf een astronomisch fenomeen was. Alsof haar bruine ogen en donkere haren veel interessanter waren dan alle planeten van het zonnestelsel bij elkaar.

‘Kijk jij zelf maar niet al het mooie ervanaf, jongen,’ kraakte het oude dametje dat achter hen geduldig op haar beurt stond te wachten.

Imre voelde hoe een blos zich op haar wangen vormde. Gek genoeg werd Jonas ook rood – nog erger dan de bekende roodkleurige wervelstorm op Jupiter. Wel schattig, eigenlijk.

‘Nee, nee, dat zal ik niet doen,’ stotterde hij tegen de oude dame, die hen beiden met een soort omablik opnam. Hij draaide zich als de bliksem om naar de telescoop en zei niets meer toen hij de planeet met ringen bekeek. De mensen in de rij achter het oude dametje begonnen ongeduldig te morren toen er aan de horizon dikke wolken verschenen. Die waren natuurlijk bang dat ze niet meer aan de beurt zouden komen voor de Grote Rode Vlek van Jupiter voor het dicht zou trekken.

‘We kunnen beter even wachten,’ stelde Richard niet lang daarna vast, toen iedereen Saturnus had bekeken en de wolken inmiddels de helft van de nachtelijke hemel bedekten. ‘Beneden staat warme chocomel klaar.’

De groep bezoekers schuifelde onder enig protest weer naar het trapgat toe, maar de beloofde chocolademelk maakte veel goed; er werd gelachen en heerlijk Nederlands geklaagd over het onvoorspelbare weer.

‘Misschien heb ik toch iets te hard meegezongen met “Let it Snow”,’ zei Imre grinnikend. ‘Ik wilde zó graag een witte kerst.’

‘Aha.’ Jonas trok een wenkbrauw op. ‘Dus het is jouw schuld dat we straks Jupiter niet meer gaan zien.’

‘Ik heb liever sneeuw met kerst dan de Grote Rode Vlek,’ beweerde Imre stellig, al zag ze nu ook haar kans om een vallende ster te fotograferen in rook – of sneeuw – opgaan.

Jonas glimlachte. ‘Ja, ik ook wel. Sneeuw met kerst is zo lekker romantisch.’ Hij keek weg. ‘Of nostalgisch, bedoel ik eigenlijk. Hé, als jij nou een plekje vlak bij de kerstboom zoekt, dan haal ik chocomel voor ons, oké?’

‘Ja, is goed,’ hakkelde Imre tegen Jonas’ rug, toen die naar de bar sprintte om versnaperingen te halen. Waarom deed hij zo zenuwachtig? Ze dacht terug aan Elises woorden. Maar Jonas heeft wel een oogje op jou.

Als dat echt zo was, waarom had ze dat dan nog nooit eerder gemerkt? Misschien haalde ze zich gewoon dingen in haar hoofd en gedroeg hij zich onwennig omdat ze nu met zijn tweetjes op stap waren en niet in het gezelschap van allerlei andere studenten. Zo sociaal handig was Jonas nou ook weer niet. Laatst had hij het nog gepresteerd om op de verjaardag van Yasmina aan te komen zetten met een cactus als cadeau. Yasmina had begrijpelijk nogal stekelig gereageerd.

Afwezig ging Imre aan een tafeltje zitten dat pal naast de met rood en zilveren ballen gedecoreerde kerstboom stond. Vanaf daar keek ze naar Jonas, die in de rij stond en allerlei dingen op een dienblad laadde. Zijn zwarte haar glansde in het halogeenlicht van de spotjes boven de bar.

Toen hij zich omdraaide en recht naar haar toe liep, gebeurde er iets wonderlijks: ineens leek het wel alsof ze hem voor het eerst zag. Alsof ze niet al maandenlang met hem in de klas had gezeten en twee praktijkopdrachten met hem had gemaakt. Hij was eigenlijk een heel leuke jongen. Echt zo’n hippe meester van groep acht op wie alle meisjes in de klas stiekem verliefd waren.

Ze knipperde even met haar ogen om de oude Jonas weer terug te halen, maar het lukte niet helemaal. Snel rukte ze haar blik weg van hem voordat hij zich af zou vragen waarom ze hem zo aangaapte.

‘Ik denk dat we hier voorlopig nog wel even zitten,’ zei Jonas, toen hij het blad demonstratief op tafel neerzette. Er stonden bekers chocomel op, maar ook schoteltjes met kerstkransjes en twee stukken tulband.

Imre schoot in de lach. ‘Omdat we dit allemaal op moeten eten, bedoel je?’

‘Nee.’ Hij grijnsde. ‘Omdat het buiten sneeuwt.’

Ze draaide zich om naar het raam en zag dat hij gelijk had. ‘Het sneeuwt!’ riep ze uit met een kleinemeisjesstem. ‘Het sneeuwt echt! O god… ik heb nog nooit gereden in de sneeuw…’ realiseerde ze zich er plotseling achteraan.

Jonas haalde zijn schouders op. ‘Ach. We kunnen altijd de bus nemen als je geen vertrouwen hebt in je eigen rijkunsten. Of mijn tante bellen om ons op te halen.’

Nee, dat was haar eer toch te na. Bovendien zaten er winterbanden onder de auto van haar moeder en kon ze de Honda niet zomaar bij het Planetron laten staan, vond ze. ‘Het lukt vast wel. We rijden gewoon langzaam.’

Jonas schoof met een stoïcijns gezicht een beker chocolademelk naar haar toe. ‘Hier, drink maar allemaal op. Je weet niet hoelang je nog moet teren op die caloriën als we straks stranden tussen hier en Hoogeveen.’

Imre wierp hem een vuile blik toe. ‘Geef me dan ook alle twee die stukken tulband maar. Voor de zekerheid. Ik ben namelijk de enige chauffeur.’

Nu was het Jonas’ beurt om zuur naar haar te kijken. ‘Welja, wrijf het er lekker in.’

‘Je haalt het de volgende keer wel,’ zei ze troostend. ‘Bijna niemand slaagt de eerste keer voor zijn rijbewijs.’

‘Jij wel,’ merkte Jonas op.

‘Ja, dat is wel zo.’ Imre had zichzelf gedwongen om kalm te blijven en goed te luisteren naar de instructeur. Ze had haar rijbewijs dolgraag willen halen omdat ze dan vaker langs kon gaan bij haar oma. Die woonde in Elst en werd de laatste tijd steeds warriger. Met het OV van Den Haag naar Elst reizen duurde vreselijk lang, dus als ze wat vaker de auto van haar moeder kon lenen en erheen kon rijden, zou dat het gemakkelijker maken om bij oma langs te gaan. Ze wilde nog zo lang als ze kon tijd met haar doorbrengen. Zolang oma nog zichzelf was… en nog wist wie zíj was.

‘Wat is er?’ onderbrak Jonas haar gedachten. ‘Je kijkt zo verdrietig.’

Imre schudde haar hoofd. ‘Niks. Ik was even ergens anders.’

‘Wil je zo naar buiten?’ stelde hij voor. ‘Als we al deze calorific Christmas treats op hebben?’

‘Wil je zo graag een sneeuwbal naar je hoofd hebben?’ plaagde Imre hem. ‘Want ik gooi loepzuiver met rechts. Ik waarschuw je maar alvast.’

Jonas lachte. ‘Ik gooi loepzuiver met beide handen.’ Hij pakte zijn chocolademelk op en keek haar over de rand van de beker aan. ‘Nu eerst maar eens warm worden.’

Imre beet op haar lip. Van de blik die hij haar boven zijn warme drankje toewierp kreeg ze het eerlijk gezegd al een beetje warm. Richard had voor de gezelligheid een kerst-cd aangezet in de kantine van het Planetron. Uit de speakers boven hun hoofd kabbelde ‘Last Christmas’ en dat maakte de hele setting nog net even een tikje romantischer… al klaagde George Michael natuurlijk vooral dat zijn grote liefde niet zorgvuldig met zijn hart was omgesprongen.

‘Eet smakelijk,’ wenste op dat moment een vriendelijke stem hen toe. Het oude dametje van eerder schuifelde hun tafeltje voorbij en keek hen allebei zo stralend als een kerstster aan. Die dacht vast dat Jonas en zij elkaar zouden opvreten van verliefdheid.

Jonas ving haar blik en Imre hoopte maar dat hij zou denken dat ze het warm had gekregen van de hete drank.

‘Ben je er klaar voor?’ vroeg hij.

Ready, Freddy,’ beaamde ze.

4.

De kou beet in haar wangen toen Imre even later naar buiten stapte met Jonas in haar kielzog. Onder de witte deken van sneeuw, die ook echt was blijven liggen, leek de wereld zijn scherpe vormen te verliezen en te veranderen in een stille, minder harde versie van zichzelf. Boven haar hoofd zag ze hier en daar sterren twinkelen in de gaten die in het wolkendek waren gevallen. Het sneeuwde bijna niet meer.

‘Kom je?’ Jonas stak een hand naar haar uit. Op de achtergrond hoorde ze Frank Sinatra met zijn karakteristieke stem ‘Have Yourself a Merry Little Christmas’ croonen.

‘Wat doen?’ Imre legde aarzelend haar hand in de zijne.

Ze vroeg zich af hoe dat zou hebben gevoeld als ze allebei geen handschoenen aan hadden gehad.

‘Ik heb geen zin om je te bekogelen,’ gaf hij toe. ‘Laten we gewoon een stukje lopen. Misschien spotten we wel een goede plek om zo meteen met de camera’s heen te gaan.’

Imre grijnsde. ‘Wil je geen sneeuwengelen maken?’

‘En straks zeiknat en verkleumd het bos in gaan? Nee, bedankt. Mijn jas is niet eens waterdicht.’

Dat was waar. Jonas had een lange, wollen jas aan die hem heel goed stond. Normaal was hij nooit zo netjes gekleed. ‘Dat is een goed punt.’ Ze wees met haar vrije hand naar een bord met plattegrond dat een eindje verderop stond. ‘Misschien kunnen we daarop kijken.’

Samen liepen ze naar het bord toe en al snel waren ze erachter dat er een gele wandeling in de richting van een grote open plek in het bos leidde. Aangezien ze vrij zicht op de sterren wilden, was dat de meest kansrijke locatie om foto’s te maken. Vlak bij het Planetron was wel open ruimte, maar daar was ook lichtvervuiling. Het beloofde wel een flinke wandeling te worden: een halfuur heen en terug.

‘Had ik maar betere schoenen aangetrokken,’ verzuchtte Jonas met een blik op zijn donkerbruine All Stars. ‘Wist ik veel dat het zou gaan sneeuwen.’

‘Ik heb nog wel sneeuwlaarzen in de auto.’

‘Ja, in maat achtendertig zeker. Daar kom ik echt niet in.’

Imre grinnikte. ‘Het zijn moonboots. Daar kom je echt wel in.’

Jonas trok een wenkbrauw op. ‘En wat voor kleur zijn ze?’

‘Eh… roze,’ gaf Imre eerlijk toe.

Hij hief zijn handen in de lucht. ‘Bekijk het maar. Ik hou mijn eigen schoenen wel aan.’

‘Best, dan doe ik ze zo zelf aan, meneer ijdeltuit. Ik heb het aangeboden en je hebt nee gezegd.’

‘Als je zo bijdehand blijft doen…’ Jonas bukte zich en schepte met zijn ene hand wat sneeuw van de grond.

‘Dan wat?’ daagde Imre hem uit.

Binnen twee seconden had Jonas een perfecte sneeuwbal gemaakt, die in de derde seconde erna boven op haar neus terechtkwam. Hij spatte uit elkaar in een wolk wit poeder en Imre proestte het uit van verontwaardiging.

‘Hoe durf je!’ gilde ze lachend. Snel bukte ze zich om ook sneeuw van de grond te rapen en een bal te maken. Jonas grijnsde en rende een paar stappen bij haar vandaan. De sneeuwbal die ze gooide, zeilde helaas niet helemaal ‘loepzuiver’ over zijn hoofd tegen een kale eikenboom erachter.

‘Ah, naast,’ plaagde hij haar. ‘Zal ik anders helemaal stil blijven staan zodat je het nog een keer kunt proberen?’

Imre knarste met haar tanden. ‘Wacht jij maar.’ De volgende bal die ze gooide, spatte op zijn borst uit elkaar. Eigenlijk had ze op zijn neus gemikt, maar het was nu in elk geval niet naast.

Jonas grinnikte en kwam met nog een sneeuwbal in zijn handen op haar af gelopen. Het was zo’n enorm ding dat Imre een stapje achteruit deed. ‘Hé, dat is geen sneeuwbal,’ protesteerde ze. ‘Dat is een kanonskogel.’

‘Alles is eerlijk in liefde en oorlog,’ beweerde Jonas.

‘Maar we zijn toch helemaal niet verwikkeld in een oorlog?’ smeekte Imre.

Jonas keek van dichtbij op haar neer. ‘Een Koude Oorlog, misschien.’

‘Ha! Dan mag je niet gooien. Dat deden ze toen ook niet, want het ging om de dreiging. Ze bleven gewoon jarenlang naar elkaar staren.’

Ze keek naar hem op en zag de blik in zijn ogen veranderen van plagend naar iets anders. Een soort verlangen. Iets wat meer op liefde dan op oorlog leek.

‘We gaan weer naar boven!’ riep op dat moment Richard vanuit de deuropening. ‘Jupiter is te zien!’

Een ontelbare seconde lang bleef Jonas haar aankijken; toen rukte hij zijn blik van haar gezicht los en liet hij de sneeuwkogel op de grond vallen. ‘Kom je?’ stelde hij voor. ‘Daar zijn we voor gekomen.’

En plots wilde Imre dat het niet het enige was waarvoor ze gekomen waren.

5.

Tijdens de observatie van Jupiter trok de lucht verder open, en tegen de tijd dat de sessie was afgelopen en het Planetron dichtging, was de hemel weer kraakhelder. Inmiddels vroor het in het bos.

Ze stonden bij de achterbak van Imres auto om de tassen uit te laden.

‘Weet je heel zeker dat je ze niet wilt lenen?’ vroeg Imre, terwijl ze de roze moonboots met pompoms voor Jonas’ neus omhooghield.

Hij schoot in de lach. ‘Ik geloof niet dat ik ooit ergens zekerder van ben geweest.’

‘Dan trek ik ze lekker zelf aan.’ Imre voegde de daad bij het woord.

Toen ze eenmaal alle spullen uit de auto hadden gehaald, zochten ze het bospad gemarkeerd met gele paaltjes op om hun camera’s op te stellen bij de open plek die op de kaart van Nationaal Park Dwingelderveld stond aangegeven.

Imre rilde. Het was een maanloze nacht en het was pikdonker onder de bomen van het bos. Het zaklantaarntje dat ze had meegenomen voor hun avondwandeling kwam nu goed van pas. Zonde als ze zou struikelen en haar peperdure camera aan diggelen zou laten vallen.

Het pad in de richting van de open plek straalde een stille rust uit die helemaal paste bij de sneeuw, de maanloze hemel boven hun hoofd en de typische bosgeluiden die achter hen in het woud opklonken. Jonas en zij zeiden niets meer tegen elkaar. Zonder een woord te wisselen hadden ze van elkaar begrepen dat er rust in het bos moest heersen bij deze nachtelijke wandeling. Best bijzonder, eigenlijk. Met wie kon ze nu nog meer in stilte zo lopen zonder die stilte te willen vullen met dom geklets? Alleen haar naaste familie kwam bij haar op, en haar twee beste vriendinnen van de middelbare school natuurlijk.

Ergens had ze juist wél met hem willen praten. Na dat beladen moment tijdens hun sneeuwbalgevecht was ze Jonas de rest van de avond echt met andere ogen gaan bekijken, maar hij leek juist weer meer afstand te nemen.

Toen ze bij de open plek waren aangekomen, verbrak Jonas de stilte pas weer. ‘Moge de beste fotograaf winnen,’ zei hij plagerig.

‘Ik ben benieuwd,’ antwoordde Imre met een knipoog.

Jonas liep een stukje naar links en zette zijn statief naast een laag bosje vanaf waar hij een goed uitzicht op de sterrenhemel zou hebben. Imre keek hem na en besloot toen expres haar camera op een ander deel van de hemel te richten. Als ze inderdaad een vallende ster zou vastleggen op de gevoelige – of in dit geval, de digitale – plaat, wilde ze ook de enige zijn. Zij zou de rechterkant van de zichtbare sterrenhemel voor haar rekening nemen.

Imre floot zachtjes terwijl ze bezig was. Eerst haar camera maar eens goed instellen. De sluitingstijd moest op drie minuten. Toen de Nikon eenmaal stevig vastzat, ging ze naast de driepoot op een boomstronk zitten waar ze de sneeuw vanaf had geveegd.

De sterren boven haar hoofd flonkerden. Vallende sterren zag ze niet, maar toen ze de sluiter van haar camera hoorde klikken, zag ze plotseling een lichtende streep langs de hemel trekken. ‘Verdorie, net te laat,’ mopperde ze in zichzelf. Gelukkig hoorde ze geen triomfantelijke kreet vanaf het bosje een paar meter verderop, dus Jonas had hem ook niet. Ze grinnikte even om zichzelf. Man, ze was veel te competitief ingesteld. Dat kon niet goed voor haar zijn.

De koude lucht trok door haar jas, die toch niet zo warm was als ze had gedacht. Gelukkig waren haar voeten lekker warm. Nou, kou of niet, ze liet zich niet wegjagen. Ze bleef hier net zo lang zitten tot ze succes had geboekt.

Opnieuw stelde ze haar camera in.

Tien seconden voor de sluiter dicht zou gaan, trok er opnieuw een vurige streep langs de hemel die Imre de adem benam. De staart van de vallende ster leek de hele hemel wel te overspannen. Ze staarde met open mond omhoog. Zo’n grote vallende ster had ze nog nooit gezien. Het was net of de ster van Bethlehem zelf naar beneden kwam en meer dan tweeduizend jaar gewacht had om zich weer te laten zien.

Haar camera klikte. Er viel een drukkende stilte die vreemd aanvoelde.

Voor Imre kon opstaan en het resultaat op het schermpje van haar camera kon bekijken, overspoelde een intense lichtflits plotseling het gras op de open plek. Met een schreeuw schermde ze haar gezicht af voor het felle licht. Wat gebeurde er in vredesnaam?

Toen de gloed wat afnam en ze haar ogen weer open kon doen, leek de sparrenboom die in het midden van de open plek stond compleet gehuld in licht en lucht. De atmosfeer trilde en haar huid gloeide warm op in een onverklaarbare hitte die van de boom af straalde.

‘Wat…’ stotterde ze. Haar keel leek wel dichtgeschroefd. ‘Wat gebeurt er?’

Onverwacht stond Jonas naast haar. Hij legde geruststellend een hand op haar schouder, al kon ze aan hem voelen dat ook hij bang was en geen idee had wat er aan de hand was.

‘Het lijkt wel of die vallende ster de boom in brand heeft gezet,’ mompelde hij.

Nee, niet in brand. De boom brandde niet, al voelde hij warm aan. Nu het licht wat minder werd, zag Imre dat felschijnende lichtjes de takken sierden. Dansende deeltjes omringden de boom. Het licht leek van sterrenstof gemaakt.

Heel langzaam nam het licht nog verder af, en toen stonden ze samen voor een wonderlijk verlichte kerstboom in het midden van Park Dwingelderveld. Het leek wel een droom, maar Imre wist zeker dat ze klaarwakker was.

‘Er… Er staat iemand naast de boom,’ hakkelde Jonas.

Imre kneep haar ogen tot spleetjes en zag dat Jonas gelijk had.

Wat gebeurde hier in hemelsnaam?

6.

Langzaam kwam de gestalte van licht op hen af totdat hij vlak voor hen tot stilstand kwam. Imre rilde. Als dit een engel was, moest het een gevallen engel zijn, die nu gevangen was op de aarde. Moesten ze niet heel hard gillend wegrennen?

Dit sloeg nergens op. Ze was al vanaf haar vroege jeugd wetenschappelijk ingesteld als het op sterrenkunde aankwam. Vallende sterren waren gewoon kille rotsblokken die door de ruimte vlogen met duizenden kilometers per uur en pas licht begonnen te geven als ze brandend hun dood tegemoet stortten op het aardoppervlak.

Aan de andere kant: had ze niet vroeger ook in sprookjes geloofd? Waar was dat gevoel van magie gebleven – had ze dat opgegeven toen ze ouder werd en volwassen moest worden?

‘Wie ben je?’ vroeg Jonas met trillende stem. Hij probeerde zich duidelijk dapperder voor te doen dan hij zich voelde, en dat gaf Imre een dankbaar en – gek genoeg – veilig gevoel.

Het was even helemaal stil. De hele wereld leek zijn adem in te houden en te wachten op het antwoord van de gestalte die naast de boom was opgedoken.

‘Ik ben een asterian,’ klonk het antwoord. Het was een jeugdige, mannelijke stem die tegelijkertijd vreemd vrouwelijk klonk.

Imre knipperde met haar ogen. Het licht nam nog verder af, en nu kon ze het gezicht van een jongen ontwaren. Een onaards mooie jongen, met blauwe ogen, volle lippen en witblond haar dat wild over zijn voorhoofd en schouders viel. Was het wel een jongen? Het kon ook een meisje zijn. Een engel. Een elf. Imre wist het niet, maar één ding wist ze zeker: dit was een sprookjeswezen en geen mens. Of er had iets vreemds in die chocolademelk van de kantine gezeten, of dit was echte kerstmagie.

‘Asterian?’ herhaalde Jonas verdwaasd.

De hemelse jongen knikte plechtig. ‘Ja. Eenmaal per jaar reizen we naar de aarde, op de donkerste tijd van het jaar, om mensen wereldwijd licht en hoop te brengen.’

‘Maar wat… wat is een asterian precies?’ flapte Imre eruit. Ze staarde hem verbijsterd aan.

Hij glimlachte. ‘Jullie noemen ons goden, engelen, elven… We leven in een andere wereld, maar die wereld raakt een paar dagen per jaar die van jullie.’ Hij legde een warme, stralende hand op haar schouder. Deze vulde haar met een warmte die haar deed denken aan geborgenheid van vroeger. ‘Weet je wat het vandaag voor dag is?’

‘Eh… kerstavond?’ brabbelde Imre.

De verschijning schoot in de lach. Het klonk als tinkelende kerstbelletjes. ‘Dat klopt,’ beaamde hij. ‘Maar het is ook net Yule geweest. Een tijd van overgang. Dat is de dag waarop het licht weer geboren wordt. De periode van de kortste dag van het jaar, waarin wij jullie wereld bezoeken.’

Dit was te bizar voor woorden.

‘Zijn alle vallende sterren dan zoals jij?’ wilde Jonas nieuwsgierig weten.

‘Nee. Wij reizen met de sterren mee. Als een mens het geluk heeft om ons te zien, nemen ze ons waar als vallende ster en zijn we verplicht hun diepste hartewens in vervulling te laten gaan. Dat volksverhaal kennen jullie vast wel.’

‘En dat geldt voor ons ook?’ vroeg Imre.

‘Ja,’ zei de verschijning zacht.

Imre keek opzij naar Jonas. De asterian had gelijk: ze hadden hem allebei als vallende ster gezien. Sterker nog: ze hadden er allebei een foto van. Mocht dat eigenlijk wel?

Ze schrok op toen de lichtjongen een hand naar haar uitstak. ‘Kom,’ zei hij simpelweg.

‘Waarheen?’ fluisterde ze.

‘Naar de boom.’ Hij knikte met zijn hoofd naar de spar; de mooiste kerstboom die ze ooit had gezien. ‘Laten we er een wensboom van maken.’

Imre keek besluiteloos opzij naar Jonas. Kon hij niet met haar mee?

‘Ga maar,’ zei hij schor. ‘Ik geloof dat het wel goed zit.’

‘Wil… Wil jij dan niets wensen?’ vroeg ze.

‘Jawel. Maar dames gaan voor,’ zei hij met een zenuwachtige grijns.

De asterian raakte haar hand aan, en in dat moment wist ze dat hij haar geen kwaad zou doen. Gedwee liep ze met hem mee naar de kerstboom terwijl haar knieën knikten. Hij was verplicht haar hartewens in vervulling te laten gaan…

‘Kun je echt elke wens die een mens heeft, vervullen?’ vroeg ze zachtjes, toen ze eenmaal bij de spar stonden.

De asterian glimlachte. ‘Ik kan alleen de wens vervullen die je op dit moment het diepste voelt. Al het andere is niet echt.’

Imre slikte. Wauw. Dat betekende dat er een tamelijk grote druk op haar lag. Want wat als ze diep vanbinnen iets vreselijk egoïstisch wenste? Beelden van haar favoriete Sandra Bullock-film Miss Congeniality flitsten door haar hoofd: al die knappe meisjes die tijdens de missverkiezing zeiden dat ze world peace wilden. En de meesten van hen zeiden het eigenlijk alleen voor de show. Als zij het ook voor de show zei en het niet echt meende, zou haar wens niet in vervulling gaan. Dan zou ze deze unieke kans verspeeld hebben. Maar allemachtig, móést ze niet om wereldvrede vragen? Een eind aan de stromen vluchtelingen die Europa overspoelden? Nooit meer terroristische aanslagen? Donald Trump die van de ene op de andere dag zou oplossen in het niets?

De asterian merkte blijkbaar haar innerlijke worsteling op.

‘Volg je hart,’ zei hij vriendelijk. ‘Er is in al die jaren dat we hier komen en gezien zijn maar één persoon geweest die om wereldvrede vroeg en dat daadwerkelijk meende. Dat was in Bethlehem, meer dan twee millennia geleden. En uiteindelijk moeten mensen ook wel een beetje willen meewerken. Niemand kan in zijn eentje voor wereldvrede zorgen, zelfs niet als er tweeduizend jaar na de geboorte van een vredevorst nog over hem gepraat wordt.’

Imre staarde hem aan. ‘Wie?’ fluisterde ze. ‘Wie vroeg er om vrede?’

De ster was even stil. ‘Een van de herders op het veld, die de ster zag vallen. Geen koning, geen wereldleider, geen hogepriester. Gewoon een man met een baan waar destijds op werd neergekeken. Niemand weet zijn naam nog.’

Imre beet op haar lip. Zoveel mensen met zoveel wensen voor de feestdagen. Lange lijstjes met cadeaus die kinderen van de Kerstman wilden. Maar wat deden spullen ertoe? Hoe meer ze naar haar eigen hart luisterde, hoe beter ze wist wat ze op dit moment het liefst wilde.

‘Ik wens dat mijn oma niet meer verder aftakelt,’ zei ze zacht, maar duidelijk. ‘Ik weet dat ze niet het eeuwige leven heeft, maar ik wil dat ze op een waardige manier dit aardse leven verlaat. Als zichzelf. Niet als iemand die uitgewist is door alzheimer en alleen nog maar op de dood kan wachten.’

Toen ze de woorden gesproken had, wist ze dat ze juist waren. Ze had er de wereld niet mee gered, maar ze wilde dit echt, en het was háár moment met de wensster.

De asterian knikte langzaam. ‘Je wens zal uitkomen,’ zei hij plechtig.

Tranen welden op in haar ogen en een warmte vulde haar hart. Zoveel zorgen leken van haar schouders af te vallen. Hoeveel tijd ze nog had met haar oma wist ze niet, maar het zouden goede dagen worden; dagen als vanouds.

Toen keek de gevallen ster langs haar heen naar Jonas en wenkte hij haar studiegenoot om ook bij de boom te komen staan. Imre keek met troebele blik toe hoe hij op hen af kwam lopen met zijn handen in zijn zakken en een verlegen blik in zijn ogen.

‘En wat is jouw diepste hartewens?’ vroeg de asterian aan Jonas. ‘Het moet iets zijn wat je écht met hart en ziel wilt hebben.’

Jonas knikte. Blijkbaar had hij de tijd die Imre hier had gestaan al benut om over zijn wens na te denken. ‘Ik wil wat meer lef,’ sprak hij zijn wens uit.

De wensster hield zijn hoofd een beetje schuin, alsof hij moest luisteren naar wat Jonas’ hart hem vertelde. ‘Je wilt moediger zijn?’

‘Ja, maar daar bedoel ik mee dat ik het lef wil hebben om mijn gevoelens uit te spreken. Ik durf… Ik durf mijn hart nooit echt aan mensen te laten zien.’ Jonas keek naar de grond, naar zijn sneakers die in het dunne laagje sneeuw waren weggezakt. ‘Dan verstop ik me achter mijn camera en probeer ik mijn emoties in de foto’s die ik maak terug te laten komen.’

‘En dat wil je niet meer?’ vatte de ster samen.

‘Nee.’ Jonas lachte zenuwachtig. ‘Weet je wel hoe irritant het is om friendzoned te zijn? Of nee, dat concept ken je vast niet.’

Imre slikte en keek met een ruk naar Jonas op.

‘Je wens zal in vervulling gaan,’ sprak de ster.

Toen was alles op slag weg: de engel, de verlichte kerstboom en de warme gloed die over de open plek had gelegen.

Imre en Jonas stonden tegenover elkaar. Hun camera’s stonden verderop vergeten op hun statieven.

Ze staarde hem sprakeloos aan.

‘Imre,’ zei Jonas zacht. ‘Ik ben al vanaf de eerste week op de hogeschool verliefd op je.’

‘Waarom heb je niets gezegd?’ fluisterde ze. ‘Al die maanden?’

Hij haalde zijn schouders op. ‘Dat durfde ik niet.’ Hij keek haar nog steeds onzeker aan. ‘Het was veiliger om over je te dromen dan om er echt iets mee te doen. Want dromen lopen goed af, maar echte gesprekken niet altijd.’

Imre glimlachte naar hem op. Ze kwam tegen hem aan staan. ‘Dit gesprek wel,’ zei ze zacht.

Zachtjes drukte ze haar lippen tegen zijn mond. In de koude winternacht vermengde haar adem zich als warm wolkje met de zijne toen hij zijn lippen opende en haar dichter tegen zich aan trok voor een kus die haar wangen liet gloeien. Ze rilde toen Jonas zijn armen om haar heen sloeg en zijn vingers door haar haren liet glijden terwijl hij haar kuste alsof zijn leven ervan afhing.

Jonas was bij deze absoluut unfriendzoned.

7.

Toen ze eindelijk elkaar weer losgelaten hadden en op adem waren gekomen, liepen ze nog steeds hand in hand terug naar hun camera’s.

‘Er staat niets op,’ riep Imre een beetje teleurgesteld uit toen ze haar opname checkte. ‘Geen vallende ster.’

Jonas schudde zijn hoofd. ‘Ik denk dat je een asterian alleen met eigen ogen kunt zien. Het zou ook wel raar zijn als je een engel op de foto kon zetten.’

‘Denk je echt dat asterians engelen zijn?’ vroeg Imre. Ze dacht terug aan het verhaal van de ster over de herder die een wens had gedaan.

‘Wezens die mensen licht en hoop brengen? Ja, dat komt wel dicht in de buurt, hè?’ Jonas glimlachte. ‘En deze verschijning was mijn kerstengel, dat is een ding dat zeker is.’

‘Wil je nog wachten op meer vallende sterren?’

Hij wachtte te lang. Imre hoopte eigenlijk dat hij nee zou zeggen. Plotseling had ze veel meer zin om samen met Jonas naar Hoogeveen te rijden met romantische kerstmuziek op de radio en hem de “aparte logeerkamer” in te trekken.

Hij keek in haar afwachtende ogen. ‘Nee,’ zei hij. ‘Want volgens mij zijn mijn tenen afgestorven.’

Imre schoot in de lach en keek naar beneden, naar zijn doorweekte schoenen. Toen ze weer opkeek, kuste Jonas haar op haar koude neus. ‘Wat ga jij morgen doen?’ vroeg hij.

‘Na het ontbijt rij ik terug naar Den Haag om met mijn ouders en zus kerst te vieren. Wil je meerijden?’ Jonas kwam oorspronkelijk uit Utrecht, dus ze kwam er toch langs.

‘Graag. Treinen rijden vaker niet dan wel op eerste kerstdag.’

Terwijl ze vals ‘O denneboom’ floten, pakten ze hun fotografiespullen in. Imre was eerder klaar dan Jonas en maakte van de gelegenheid gebruik om haar telefoon te pakken en Elise te appen.

Sterrenkijken bleek toch romantischer te zijn dan ik dacht… <3

Ze wachtte op het blauwe vinkje naast haar bericht en begon te grijnzen toen er even later terugkwam: Zie je nou wel!!! Die aparte logeerkamer is zeker niet nodig? 😛

Wijsneus, stuurde ze nog, en toen stopte ze haar telefoon weg voor de wandeling terug door het donkere bos. Binnen in haar hart brandde een lichtje dat voorlopig niet meer uit zou gaan. Haar diepste wens zou vervuld worden. En een andere wens, waarvan ze niet eens zeker had geweten dat ze hem had, was ook uitgekomen.

Dit was de beste kerst in jaren.

Dit verhaal hoort bij AnderWereld’s Magische Adventkalender.

Jen schrijft ook nog onder het pseudoniem Mette van Praag ⤵️

De waardering van www.anderwereld-magie.nl/ bij WebwinkelKeur Reviews is 9.8/10 gebaseerd op 280 reviews.